03 mrt Affectieschade en shockschade
Naast materiële schade, is er bij slachtoffers van ongevallen en ziektes met regelmaat ook sprake van immateriële schade. Zoals in een eerdere blog is omschreven, wordt onder immateriële schade verstaan: alle psychische-, emotionele- en geestelijke schade door pijn, verdriet of verminderde levensvreugde als gevolg van een ongeval. Immateriële schade dat door het directe slachtoffer van een ongeval wordt ervaren, kan worden gecompenseerd met een zogeheten smartengeldvergoeding. Het is echter ook mogelijk dat een nabestaande of naaste van een slachtoffer immateriële schade overhoudt aan het ongeval. In deze blog worden twee categorieën van deze vorm van schade behandeld: affectieschade en shockschade.
Affectieschade
Een vergoeding van affectieschade is pas sinds 1 januari 2019 mogelijk. Op deze datum trad de Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek […] teneinde de vergoeding van affectieschade mogelijk te maken namelijk in werking. Op grond van het aangepaste art. 6:107 en 6:108 BW kunnen nabestaanden en naasten van een overledene of een slachtoffer met ernstig en blijvend letsel als gevolg van bijvoorbeeld een ongeluk of geweldsmisdrijf, een vergoeding krijgen voor het leed en de pijn, die zij ervaren als gevolg van de gebeurtenis.
De vergoeding van affectieschade heeft tot doel op erkenning en genoegdoening te bieden aan de nabestaande/naaste van het slachtoffer. Daarnaast kan het mogelijk helpen bij de verwerking. De hoogte van een affectieschadevergoeding is mede afhankelijk van de verhouding tot het slachtoffer en de aard en ernst van het letsel. De vergoeding is minimaal €12.500,- en maximaal €20.000,- en dient betaald te worden dat de aansprakelijke partij.
Shockschade
Naast affectieschade, wordt er in specifieke gevallen een vergoeding voor shockschade uitgekeerd aan een nabestaande of naaste van een slachtoffer van een ongeluk of misdrijf. De indirecte schade ziet op de situatie dat een naaste op schokkende wijze geconfronteerd met de gruwelijke gevolgen van een ongeval, ter plekke of direct daarna.
Op 22 februari 2002 wees de Hoge Raad voor het eerst een arrest waarin ruimte werd geboden voor vergoeding van shockschade. Dit arrest is bekend komen te staan als het Taxi-bus arrest. De Hoge Raad bepaalde dat schokschade slecht toegewezen kon worden indien aan een aantal strenge vereisten werd voldaan. Zo moest er sprake zijn van een psychiatrisch erkend ziektebeeld bij degene die geconfronteerd werd met de gevolgen van het ongeval. Hoewel deze vereisten lange tijd de norm waren, heeft de Hoge Raad in het arrest van 28 juni 2022 een aanvulling gegeven op het Taxibus-arrest. Hierin bepaalde zij dat voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. Hierin heeft de Hoge Raad de voorheen hoog liggende lat iets lager weten te leggen.
Vragen?
Heb je vragen over deze blog en/of andere letselschaderecht kwesties? Benader dan gerust ons team van LetselschadePlus via mr. Willeke Krieger (krieger@tlcadvocaten.nl). Ook kun je ons bereiken op 053- 303 3000 of via info@tlcadvocaten.nl
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.