14 apr Een dubbele claim bij verschillende verzekeraars
Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2023:328) een arrest gewezen in een zaak waarbij Achmea en Nationale Nederlanden hebben besloten om geen zaken meer te doen met een belangenbehartiger en hem op te nemen in frauderegisters. De verzekeraars namen deze maatregelen omdat de belangenbehartiger een letselschadeclaim van een cliënt dubbel had ingediend bij beide verzekeraars. In eerste aanleg werden de verzekeraars in het gelijk gesteld door de voorzieningenrechter, maar de belangenbehartiger liet het er niet bij zitten en ging vervolgens in hoger beroep.
Kort geding
De belangenbehartiger is een kort geding (spoedprocedure) gestart bij de voorzieningenrechter in Den Haag en vorderde dat het de verzekeraars verboden was zijn letselschadebureau als zaakbehandelaar van zijn cliënten te weigeren. Tevens vorderde de belangenbehartiger dat de gegevens van zijn kantoor verwijderd zouden worden uit de frauderegisters. Tot slot vorderde de belangenbehartiger dat de cliënten van zijn letselschadebureau geïnformeerd moesten worden over het feit dat de samenwerking met zijn kantoor toch zou worden voortgezet.
De belangenbehartiger voerde aan dat hij niet op de hoogte was van beide zaken. Zo zou iemand anders van zijn kantoor de behandelaar zijn van de zaak bij Achmea en had hij zelf het dossier tegen Nationale Nederlanden in behandeling. Volgens de rechter heeft de belangenbehartiger dit onvoldoende aannemelijk gemaakt. Er blijkt uit geen enkel stuk dat het dossier tegen Achmea werd behandeld door zijn kantoorgenoot. De correspondentie richting Achmea werd ondertekend door de belangenbehartiger zelf en ook stond de belangenbehartiger vermeld in het briefhoofd. In andere letselschadezaken stond de kantoorgenoot wel duidelijk vermeld als zaakbehandelaar.
De voorzieningenrechter kwam tot het oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat de belangenbehartiger schade met opzet dubbel geclaimd heeft. Volgens het oordeel van de voorzieningenrechter is het opnemen van de belangenbehartiger in de frauderegisters alsook het stopzetten van de samenwerking door de verzekeraars gerechtvaardigd.
Hoger beroep
De belangenbehartiger is vervolgens in hoger beroep gegaan tegen het oordeel van de voorzieningenrechter. Hij vorderde hierbij hetzelfde als hij in eerste aanleg gedaan had. Het hof oordeelde dat de belangenbehartiger onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de zaak van zijn cliënt bij Achmea. Daarnaast kwam het hof net als de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de tijdelijke stopzetting door de verzekeraar van de samenwerking met de belangenbehartiger een redelijke en gerechtvaardigde maatregel is.
Conclusie
Het hoger beroep slaagt niet. Volgens het hof heeft de belangenbehartiger onvoldoende aangetoond dat hij niet op de hoogte was van de zaak. Het hof oordeelt dat de tijdelijke stopzetting van de samenwerking alsook de opname van de belangenbehartiger in de frauderegisters gerechtvaardigd is. Het uitsluiten van de belangenbehartiger als schadebehandelaar en het inlichten van zijn cliënten over de maatregelen die zijn genomen zijn niet onrechtmatig.
Vragen?
Heeft u vragen over deze blog of andere letselschadekwesties? Benader dan gerust één van onze specialisten via mr. Willeke Krieger (krieger@tlcadvocaten.nl). Ook kunt u ons bereiken op 053-3033000 (Enschede) of 0523-745640 (Hardenberg) of via info@tlcadvocaten.nl.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.